De genius van
Rome is de genius van de Rooms-Katholieke kerk. De doop van Constantijn heeft
daar niets aan veranderd. Wel de verplaatsing van de hoofdstad van Rome naar
Constantinopel. De levenskracht van het Westen leek tanende. Waar het Oosten
altijd dienaar was geweest van het Westen (als buit) werd het Oosten nu te hulp
geroepen om de keizerlijke macht te bevestigen. Het Oosten is het rijk van
Alexander, die in Paulus de hulp van Israel had ingeroepen en daarmee een
sterke macht was geworden. Constantijn paste het oude Romeinse beginsel toe:
hij gebruikte en versterkte de Helleense genius aldaar. Door de verplaatsing
van de hoofdstad werd de invloed van Rome, van het Latijn en de Romeinse zeden
kleiner en die van het Hellenisme groter.
De oude genius
van Rome wordt in het Oosten steeds meer verdrongen. Hij trekt zich terug in
het Westen. Op een geheel nieuwe wijze zet hij zijn heerschappij daar voort:
via Augustinus wordt de Staat Gods op aarde gevestigd. Het Oosten wordt niet
opgegeven, maar via het Westen meent hij de invloed in het Oosten terug te
krijgen. Uiterlijke kenmerken dat het in de Rooms-Katholieke kerk om dezelfde
genius gaat als in het Romeinse Rijk: de hoofdstad Rome, de latijnse taal,
eenhoofdig absoluut gezag, bisschoppen op de plaatsen van keizers, Romeinse
recht en indeling in provincies en diocesen blijft gehandhaafd.
Wat is de
verhouding van de Roomse Kerk en de Rijkskerk (Kerk van het overgebleven
Romeinse Rijk in het Oosten)? Het Oosten mijdde het Westen. Wellicht omdat de
hoogste opgaaf voor de genius van Rome was om Israël te zegenen en deze verborgen
notie was in het Hellenisme sterker dan in het Westen vanwege de invloed van
Alexander, Caesar en de Joodse invloed in het Christendom. Deze verborgen notie
blijft vanuit Oosten steeds het Westen bedreigen totdat die openbaar komt bij
Theophano in 972.
De genius van
Rome was nog zeer levend en had zich geopenbaard in de Paus. De Germanen hadden
echter argwaan, en werpen in 9 (slag bij Teutoburger woud) het juk af. Sommigen
gaan over naar Christendom, maar weigeren het Romeins Katholieke Christendom:
zij zijn Ariaans. Het verweer dat Jezus niet 'hetzelfde wezen' als de Vader is,
is geen verweer tegen de bijbelse verkondiging, maar een verweer tegen de
genius van Rome die zichzelf van hetzelfde wezen als de God van Israël wilde
maken. Augustinus zegt immers dat de genius van Esau (met wie Jacob worstelt
aan de Jabbok) Christus is. Wanneer in het Westen over Christus gesproken
wordt, kan daarmee dus de genius van Rome bedoeld zijn.
Clovis
(Merovinger) ging echter wel over als vorst der Franken tot de Romeinse Kerk
(hij werd geen Ariaan zoals Theodorik van Oostgoten). Hij wilde Rome onder
Frankische heerschappij brengen. In de volgende eeuwen gaat het om deze strijd.
De genius van Rome is op bekend terrein: de Romeinse legerplaatsen worden
vervangen door kloosters. Het West Romeinse Rijk breidt zich uit en onttrekt
zich aan de Oost-Romeinse Keizer. Dan komt Justinianus (527-566) en met hem
ontstaat een gecompliceerde toestand. De keizer had de paus nodig om het Westen
te kunnen veroveren. De paus had de keizer nodig tegen het Arianisme. Daarom
moest Justinianus de paus in bepaalde dogmatische eisen tegemoet komen. In het
keizerschap van Byzantium openbaren zich tweeerlei genii. Zo was het reeds bij
Constantijn de Grote. De oude genius van Rome had nog invloed want het Oosten
was nog altijd het Romeinse Rijk. De genius van het Hellenisme had echter
steeds meer invloed gekregen, hetgeen blijkt uit de taal: Grieks.
De godheid van
Byzantium is Christus. Deze Byzantijnse Christus heeft niets van de genius van
Rome. Hij is openbaring van de genius van het Hellenisme van Alexander, maar
meer. De gestalte van bv. de mozaieken in Ravenna openbaart ook de
wereldverlosser. De genius van het Hellenisme bereidt dit rijk voor en wijst
boven zichzelf uit naar de Messias van Israël. De genius van Rome daarentegen
wil de Messias en het Jodendom dienstbaar maken aan zichzelf. Het Oosten wil
het Westen invoegen in wereldheerschappij van Alexander om de wereld zo voor te
bereiden op het Rijk Gods. Rome moet dan het Rijk van de Messias van Israël
boven zichzelf stellen: dan is eindelijk de daad van de genius bij de Jabbok
nagevolgd.
Justinianus wilde
het Westen onderwerpen aan het Oosten, het oude Romeinse Rijk terug veroveren
was het eerste doel.
Justinianus
bepaalt dat de Paus de eerste van alle priesters is en de patrirach van
Constantinopel de tweede, in ruil daarvoor wordt Justinianus ook de Keizer van
het Westen. De Byzantijnse Christus is Pantokratoor. Hij is geopenbaard in de
genius van het Hellenisme en later is deze verenigd met de Christus, die
gekomen is in Israël en die zal komen aan het eind der tijden. Nog altijd
heerst hier de genius van het Hellenisme, die gekerstend is, of beter, die
vervuld ziet in Christus, wat hij voorbereidt heeft. Hij gaat met de voorbereiding
voort tot de voleinding der wereld. Zie dit alles in de koepel van de Hagia
Sophia. Niet de rotsman, maar de Rots Zelf, de Thora, de Wijsheid wordt gewijd.
De koepel verwijst naar Perzische tempels. Wanneer de vorst der Perzen in
Daniël 10 de Wijsheid Gods ontmoet verabsoluteert de Perzische cultuur.
Alexanders geheim is dat hij als Macedoniër de plaats van de Perzische koning
innam zonder de leer van Zarathustra aan te nemen, maar boven het Hellenisme de
verwachting van de Messias gesteld heeft. In de Hagia Sophia is het geheim van
Alexander geopenbaard en is daarmee uitgangspunt van de verheerlijking der
wereld. Justinianus heeft de unieke plaats van het volk Israël niet zichtbaar
erkend. Justinianus acht de Hagia Sophia heerlijker dan de tempel van Salomo.
Op verborgen wijze is in de erkenning van Maria (tegen de Nestorianen) een
erkenning van Israël.
Rome verzet zich
tegen het afstand nemen van de verabsolutering. Justinianus moet concessies
doen. Na het primaat van de patriarch gaat nu ook Origines in de banvloek.
Hiermee geeft Justinianus de idee van de verovering der gehele wereld prijs al
blijft het zijn bedoeling om het Westen onder het Oosten te brengen. Ook wordt
het corpus iuris erkend (herstel van het oude Romeinse Rijk). Justinianus volgt
hierin meer Augustinus dan Caesar. Verder koopt Justinianus de vrede met Perzië
met goud. Hij volgt hierin niet Alexander, ook niet Caesar want die wilde een
verovering van Perzië. Dit verzwakte Justinianus. Alleen in kunstwerken volgde
Justinianus Alexander.
Paus Gregorius I
(590-604) heeft als verborgen Westerse keizer zijn macht over het Oosten willen
uitbreiden. Ook de Germaanse genius wordt onderworpen. Het Avondmaal wordt bv.
een herhaling van het offer, niet een gedachtenismaaltijd. De geest van de Edda
laat zien een strijd tussen reuzen en goden. De chaos, het rijk der reuzen, is
geen ordeloosheid maar realisme, raffinement, list en bedrog. Daarin brengen de
goden een hogere cultuur: een Heim, woonplaats, huis, wereld. Het bouwen wordt
door het wonen geschapen. Het huis beschermt met verschillende deuren. De
Germaanse genius is het Heim. Het gezin van de vrije mens. Daarom is Germanië
tegen de Pax Romana.
In de strijd
tegen de reuzen zijn er Azen en Wanen. Wodan of Odin behoort tot de Azen, de
god van de wijsheid. Vallen in de strijd is een inwijdingsval in het Walhalla.
Ook in de jacht was er een initiatierite, daarom was deze alleen voor de adel.
Thor behoort ook tot de Azen, Njord (zee) en Freyr (vruchtbaarheid) tot de
Wanen. Frigg is de vrouw van Odin en het vrouwelijke dat omhoog heft. Freya is
de dochter van Njord en de godin van de vruchtbaarheid. Dit zijn net zoals bij
Goethes Faust, twee verschillende openbaringen van het vrouwelijke, op mystieke
wijze met elkaar verbonden. Baldr is de zoon van Odin en Frigg en hij is de
lichtgod. Hij sterft door een schot van zijn blinde broer, wiens hand geleid
wordt door de boze Loki. Door doving van het licht in de godenwereld komt er
een oordeel over de goden: Ragnarök. Odin fluistert echter een geheim in
Baldr's oor: de verwachting van de opstanding. Daarom kunnen de Germanen niet
erkennen dat de Romeinse Kerk hetzelfde wezen is als de Vader, er staat immers
een Wezen boven. De reuzen vertegenwoordigen de natuur en de realistische
wijsheid. De natuur moet in de cultuur met hogere machten verbonden en zo
veredeld worden. De realistische wijsheid wordt door Rome steeds meer list en
bedrog.
Gregorius zette
voort wat Augustinus begonnen was. Hij heeft het westerse kloosterleven
onderworpen aan heel zware geestelijk militaire discipline. Gregorius had
echter een probleem met de Frankische koningen. De Paus wilde de koningen
gebruiken in zijn strijd tegen de Oost Romeinse Keizer. Er zijn hier echter
twee genii die elkaar dienstbaar willen maken: de Paus die zijn gezag uitbreidt
op typisch Romeinse wijze en de Franken die de Germaanse elementen het beste
bewaard hadden. De aanvaarding van het Christendom bij de Germanen was de
terugkeer van de lichtgod Baldr. De aanval op Germaans gebied wordt door
zendelingen uit de Angelsaksische wereld gedaan, die de Paus erkenden. De
Germaanse geest zag zowel de Paus als de Karolingen als vijand.
De Franken waren
een Germaanse stam die het rijk van Gallië waren binnengevallen en daar ook de
oud-Keltische traditie tegenkwamen. Deze verborgen en niet op schrift gestelde
leer der Druïden is eeuwenlang van invloed geweest. Bijvoorbeeld in noties als
'het sterven is een doorgang' , 'de leer der sterren' en kinderen die pas na
volwassenwording naast ouders mogen lopen. Clovis vond in Gallië de Rooms
Katholieke Kerk als gebruiksklaar bestuursapparaat en liet zich dopen, niet als
Ariaan. Hij handhaafde echter tevens de Germaanse overlevering door Frankische
Koning te blijven. Na de tanende macht van de koningen kwamen de hofmeiers op.
Karel Martel verenigde als hofmeier het Rijk en sloeg de Arabieren terug. De
Paus wilde hem zalven als koning (en had blijkbaar geen bezwaar om het
koningschap der Merovingers te verwerpen) maar Karel weigerde. Karels zonen
Karloman en Pepijn kozen vervolgens de onbekwaamste Merovinger tot Koning en
Karloman doodde de gevangen Alemannen. Mogelijk als boetedoening ging hij in
het klooster en nestelde zich daarmee onder de genius van Rome. Pepijn werd
koning, maar niet meer in het langgelokte geslacht dat terugging tot de oudste
Germaanse adel: de laatste Merovinger deed hij in een klooster en zijn haar
werd geschoren, de Paus zalft hem tot koning. Met behulp van deze koning was
niet alleen de invloed van de Germaanse genius beperkt maar kon ook die van de
Byzantijnse beter bestreden worden. Toch blijft de invloed van de genius der
Germanen in de zelfstandigheid van de Franken en de militaire macht van de
Koning, al bestaat die bij de gratie van Rome. Deze tweeslachtigheid spitst
zich toe bij Karel de Grote.
Het verzet van de
Friezen was groot, bij de Saksen echter het grootst. De Germaanse genius
verzette zich tegen de tweeslachtigheid van Karels streven om te heersen over
de Paus terwijl zijn gezag ontleend was aan de genius van Rome. Na de
overwinning op de Longobarden wil Karel de gebieden niet aan de Paus afstaan.
De strijd gaat metahistorisch om de vraag wie de stedehouder is van de genius
van Rome op aarde. Karel meende beheerser te zijn van het Romeinse systeem,
maar in wezen werd hij er steeds meer door aangetast: hij bestrijdde de oude
Germaanse genius die de bron was van zijn vermeende oppergezag over Rome. De
ziel van het verzet der Saksers ligt bij hertog Widukind in wie de Germaanse
genius veel zuiverder is dan in de Merovingers, die tot het Katholicisme waren
overgegaan. Na een slag met de Saksen (4500 op een dag gedood) wordt er
onderhandeld: Widukind wordt gedoopt en later heilig verklaard en krijgt zijn
bezittingen terug en hoeft geen tienden te betalen. Waarschijnlijk is dit
profetisch geweest van Widukind om de Franken rust te geven door zichzelf op te
offeren, door het toekomende Rijk te zien (zijn nakomelingen worden de Ottoonse
keizers) en het huidige als een tijdelijke. De doop, zelfs van de Roomse Kerk,
kan ontleend zijn aan openbaringen van de God van Israël. Exoterisch en
esoterisch vertellen hier twee verschillende verhalen. Widukind heeft
esoterisch overwonnen. Uit zijn vrije geslacht zou de verlossing komen. Het
Keizerschap is onafhankelijk van Rome in de Ottonen teruggekeerd en leidt
tenslotte naar Otto III. In hem kon de traditie van de Germaanse genius, die
zich niet aan Rome wil onderwerpen, maar Rome wil leiden, samen met de traditie
van Alexander en zijn Hellenisme via de afstamming van Theophano, zich verenigen.
De
metahistorische betekenis van de tonsuur ligt in het losmaken van de Germaanse
genius: zowel het scheren als het gaan in het klooster is een onderwerping aan
Rome. Toch blijft er een aarzeling bij Karel: hij geeft niet alle gebieden
terug. Na Hadrianus uit het conservatieve patriciersgeslacht, die het oude Rome
slechts restaureren en dus geen toekomst scheppen voor de Roomse genius, komt
Leo III Karel nog meer omstrengelen. Leo III kroont Karel via een sluwe opzet,
geleid door de genius van Rome. Karel was de exoterische Keizer, Leo de
esoterische. Karels oudste zoon Pepijn, die verbannen was en de tuin van Rome
aan het wieden was, raadde zijn vader die hem weer als opvolger wilde: 'laat
hem dit ook doen'. Wellicht doelde hij erop dat het wieden ten diepste
betekent: erkennen dat Rome slechts instrument van het Rijk van JHWH moet zijn.
Esau moet Jacob erkennen, Rome moet Israël erkennen. Dit begint met een tot
zichzelf komen onder de Germaanse genius om dan het nieuwe rijk van Baldr te
herkennen in de glans van Israëls voorbereiding van het koningschap van JHWH.
De Noormannen (Denen) kwamen de Saksen wreken, 200 jaar lang.
De
metahistorische betekenis van het 'Filioque' dat onder Karel wordt vastgesteld
is de consequentie van het dogma dat Christus van hetzelfde wezen is als de
Vader. Hiermee werd uitgedrukt dat Christus, die door Augustinus vereenzelvigd
wordt met de Roomse genius, even hoog was als de Vader. Het Filioque zegt
vervolgens dat de Heilige Geest ook uitgaat van de Zoon, dus van Rome. Rome is
dus niet middelaar, maar geeft de Geest rechtstreeks. Dit heeft het Oosten tot
op de huidige dag afgewezen.
Koenraad wordt
tot koning gekozen, en wordt afhankelijk van Rome, maar op zijn sterfbed geeft
hij de insignes aan hertog Hendrik de eerste van Saksen, want Koenraad mist de
zegen van de goddelijke wereld (fortuna) en die insignes horen dragers daarvan
te zijn. Koenraad heeft de Germaanse zeden vervangen door Frankische, die onder
de opperheerschappij van de genius van Rome staan. Als de aartsbisschop Hendrik
wil zalven versmaadt hij de insignes niet (een bevestiging van goddelijke
genade van Widukind met de verwachting van Baldr), maar weigert ze omdat de
genius van Rome erachter zit met zijn absolutisme. In het teken van Michaël, de
beschermende genius van het Joodse Volk, is de grote slag in 933 door Hendrik
gewonnen. De grote opvolger is Otto I, zoon van Hendrik en Mathilde (directe
afstammeling van Widukind). Het grote doel is het ombuigen van het beperkte
doel van Rome om zichzelf te handhaven. Rome moet Jezus, de Messias, leren
stellen boven de Romeinse Christus! Niet het herstel van Karels Rijk, ook niet
van het oude Romeinse Rijk, ook niet van de Romeinse Kerk, ook niet van het
oude Germanië, maar het dienstbaar maken van al deze rijken aan het Rijk van
JHWH. Otto I wordt in Aken in het oude Frankische Germaanse gewaad gekroond
buiten Rome om in de zuilengalerij (adel) die de basiliek (waar de
opperpriester en het volk wacht) en de dom verbindt. De drie standen zijn
aanwezig. Een gezuiverd priesterschap in de persoon van Hildebert, een Frank
van afkomst met wonderbaarlijke heiligheid, wijsheid van de ziel en de gave der
profetie d.w.z. hij doorziet wat in de historische feiten plaatsvindt. De
kroniekschrijvers leggen een verband naar Caesar en Alexander. In 955 verslaat
Otto I de Hongaren definitief met de Michaëlbanier en de Heilige Lans. Otto
benoemt uiteindelijk paus Johannes XIII. Ook Cluny streeft zuivering van de
Kerk na, maar was dat een herstel van het Roomse doel of een omwending naar een
hoger doel zoals Otto de Grote wilde? Otto zag echter dat voor het hoge doel
wat hij stelde, de Westerse wereld alleen niet voldoende was. De Transformatio
Romae heeft wel het West Romeinse Rijk in stand gehouden in de Kerk, maar de
transformatio is geen bekering van de genius van Rome geweest. Het Oosten is
gericht op het komende Rijk van Christus. Byzantium wijst boven zichzelf uit.
Byzantium laat de genius van Rome echter niet los, maar wil de wereldse machtswil
leiden tot dienstbaarheid aan het Koninkrijk Gods. Otto moest zich met
Byzantium verbinden.
Tijdens Otto de
grote vindt er een bundeling van krachten plaats om de genius van Rome te
bekeren. Enerzijds is er Widukind (de voorvader van Otto) die de strijd begon
tegen de genius van Rome; Widukind die geweten heeft hoe de oude Germaanse
Wodandienst veranderd werd in die van Lichtgod Baldr. Deze dienst is vervuld in
Christus. Anderzijds, naast deze bekeerde Germaanse genius is er de genius van
Alexander in het Oosten. Byzantium is het vernieuwde Hellenisme doordat de
Macedoniër is overgekomen en geholpen heeft. Door een verbinding van de
omgewende Germaanse genius met de genius van het omgewende Hellenisme moet de
genius van Rome ook tot omwending gebracht worden. Otto en Byzantium zijn
bewegingen op zichzelf, maar de diepste achtergronden liggen in Israël. Van
hieruit worden zij beschikt. Otto wenst een Byzantijnse prinses uit het
Macedonische geslacht voor zijn zoon Otto II. Het wordt Theophano, de dochter
van Romanus II, vermoedelijk uit zijn eerste huwelijk met Eudokia. De bruiloft
vindt plaats in de oude Sint Pieter te Rome onder Johannes XIII. De Sint Pieter
verwijst naar Petrus, die daar begraven ligt. Joodse bronnen vermelden dat
Petrus naar Rome moest om als Jood onder de Romeinen te wonen en zo tot zegen
van Zijn Volk te zijn (en daarmee een noodzakelijke zegen voor Rome). Ook heeft
Simon zelf bevolen er begraven te willen worden om die zegen voort te zetten.
De Vaticaanse grot bergt dit geheim van het verborgen Jodendom dat een zegen is
voor de christenheid en bedoeld om de Joden te beschermen. De Sint Pieter van
Constantijn heeft op typisch Romeinse wijze dit Joodse goed zich toegeëigend en
een kerk over het graf gebouwd. Esau wil de schatten van Jacob tot eigen doel
en glorie misbruiken. Ondanks deze tegenaanval blijft het Joodse geheim erin
bewaard. Ondanks alles brengt dit zegen en behoud. Door Petrus uit te roepen
als eerste Paus vindt er een annexatie plaats waarbij Rome het geheim van de
Jood Cephas Petrus camoufleert door de grote prachtige basiliek van Sint
Pieter. Rome heeft zich steeds meer verzelfstandigd, maar kan slechts bestaan
door de verborgen aanwezigheid van de Joodse Petrus.
'En nu moeten we
zien wat daarop die 14e april van het jaar 972 gebeurde.' De plechtigheid wil
de bedekkende camouflage wegnemen. Johannes XIII is als paus geen
plaatsvervanger meer van de genius van Rome, maar Otto I heeft een paus benoemd
die deelneemt aan het streven om de genius van Rome om te wenden. De traditie
van de omgewende Widukind wordt hier verenigd met die van de door apostel
Paulus gehuldigde traditie van Alexander de Grote. Beide tradities zegenen
tezamen verenigd de Joodse Petrus en daarmee Jacob zelf. En dan worden zij
samen door Israëls God gezegend. De paus is hier waarachtig opvolger van
Petrus. De genius van Rome is hier in de greep der worsteling, zoals eens bij
de Jabbok. Otto heeft het hoge doel bereikt: de gehele christenheid verenigd in
haar toekeer tot de God van Israël. Als dit geschiedt zal het koningschap van
God aanbreken. De traditie van Widukind was de weg, maar was niet toereikend.
Nu is deze verbonden met dat, wat in Byzantium van Alexander is bewaard. Wat
Alexander heeft nagestreefd en Caesar heeft nagevolgd komt hier weer in het gezicht.
Dit huwelijk is de voorbereiding tot de geboorte van een kind dat alle
tradities verbindt (vergelijk Caesarion). De genius van Rome is in de greep. De
grote vraag is: zal hij zich uit deze greep los maken?
Otto III wordt in
het bos nabij Nijmegen, waar men naartoe reisde, geboren. Het eerste paleis was
het Palatum van Nijmegen. Theophano heeft waarschijnlijk daarna de kapel op het
Valkhof gesticht en gewijd aan de heilige Nicolaas. De genius van Rome verzet
zich op listige wijze: nu het pausdom in de macht is van de keizer wendt hij
zich tot de resten van het oude Romeinse gezag: de patriciers (o.a.
Crescentius). Benedictus VII is door Otto en Theophano gekozen, maar in
Byzantium wordt een tegenpaus gekozen (de genius van Rome gebruikt zelfs zijn
oude vijand de keizer van Byzantium hiervoor): Bonifacius VII die naar Rome
komt. Otto II reist met Otto III naar Rome en verjaagt hem.
In 981 vindt er
een dispuut plaats, door het keizerlijk paar bijeengeroepen, tussen Gerbert van
Aurillac en de Saksische Ohtrich over de wetenschappen. Het dispuut ging om de
gronden en prioriteit der wetenschappen. Als grondslag waren er de 7 vrije
kunsten: het trivium van grammatica, retorica en dialectica en het quadrivium
van arithmatica, geometrica, astronomica en musica. Het trivium is geworteld in
taal als openbaringsspraak. Naast het trivium vraagt Gerbert meer aandacht voor
het quadrivium. Zijn tegenstander ziet het gevaar van de accentuering: er komt
een mogelijkheid van verzelfstandiging. Gerbert wilde echter een doorbreking
van het verabsoluteerde trivium, dat een geheel Latijnse zaak was geworden,
door beaccentuering van het quadrivium. Het doorzetten van het quadrivium is
dus in oorsprong bedoeld als verdere omstrengeling van de genius van Rome. Het
quadrivium zegt dat de wereld en de schepping meer zijn dan het gebied van
Rome: mystieke verbanden van de getallen, de gehele aarde in de geometrie (het
Rijk van Alexander en niet alleen van Rome) de sterrenwereld van de astronomie,
en daarmee samenhangend de wijdte van de muziek. Steeds is er een driedeling:
in getallen: 1) de wezenlijke symboliek, 2) de betekenis in de menselijke geest
en 3) de concrete betekenis in de wereld; in geometrie: 1) de aarde als
geestelijk wezen, 2) als woonplaats voor de menselijke existentie en 3) een
concreet meetbare aarde; in de astronomie: 1) de sterren als engelenmachten, 2)
als ordening voor de menselijke tijd en 3) als concreet meetbare grootheden; in
de muziek: 1) als harmonie der sferen, 2) als menselijke muziek (in de geest?)
en 3) als instrumentale muziek. Het gevaar wat Ohtrich vreesde was dat de derde
laag losgemaakt zou worden van de eerste twee. Hij wilde het trivium herstellen
in de oorspronkelijke zin van de taal, zoals die nog leefde als afglans van de
genius van Germanië. Gerbert zag ook het gevaar van de loslating, maar achtte
de Germaanse glans te zwak. Het streven was een verbinding van de drie, zoals
in de menselijke ziel: neshama als Goddelijke adem/vonk, ruach als menselijke
geest en nephesh als lichaamsziel. Het quadrivium is gegrond in het trivium,
maar het trivium moet zelf gronden in de hoogste sfeer; het kent zelf ook een
driedeling. De genius van Rome heeft de laagste laag van het trivium
verabsoluteerd. Vanuit het quadrivium kan de volheid der openbaring van de
hoogste God geleerd worden en de eenzijdigheid van de heerschappij van de
genius van Rome in het trivium doorzien worden. Het ging Gerbert om de ganse
wereld, de gehele schepping en Rome had alleen het trivium in bezit genomen.
Basilius, zoon
van Romulus II, halfbroer van Theophano, is keizer van Byzantium als Otto II de
Saracenen uit Sicilië wil verjagen, terwijl het Byzantijns gebied is en
Byzantium de kracht heeft om het zelf te doen. Ondanks waarschuwingen van
Basilius en van Theophano doet hij het toch en overtreedt daarmee de garantie
om de grenzen van Byzantium in acht te nemen. De genius verleidt Otto om de
vereniging van West en Oost niet meer vreedzaam, maar via onderwerping te
bewerkstelligen. Byzantium voelt de heerszucht van de genius van Rome, die Otto
gebruikt. Als het Oosten met geweld onder Otto komt, komt het onder Rome en als
Otto sneuvelt is het gevaar helemaal geweken. In de slag bij Crotone wordt de
door overmoed verblinde Otto ingesloten door de Muzelmannen. Het paard van de
keizer wordt gedood en de keizer van het Avondland zelf, die in de verbinding
van het Germanendom en Byzantium de genius van Rome heeft willen omwenden lijkt
reddeloos verloren. Otto is in de val gelopen en zijn doelstelling vernietigd.
Dan is er de Jood Kalonymus (de Heilige Naam) die Otto II redt.
(blz 65 mist)
Otto II ziet als
doel van zijn redding dat het hoge doel van de omkering van de genius van Rome
voortgezet moet worden, wellicht niet meer door hemzelf, maar dan door zijn
zoon: de driejarige Otto III wordt als Duitse koning in Italië gekozen en in
Aken gekroond. Otto II sterft in de armen van Theophano. Hij is in Rome
teruggekeerd en tot zijn hoogste bestemming gekomen, die ver boven alle
christelijke inwijding uitgaat. Theophano besluit dat Otto II begraven moet
worden nabij Petrus, onder de St Pieter ten teken dat Otto Jacob-Israël
gezegend had. Boven het graf laat Theophano een mozaiek aanbrengen met Christus
tussen Petrus en Paulus. Het mozaiek is verwoest, en het graf verplaatst naar
de Vaticaan grot. Het mysterie is er nog. De leermeesters van Otto III zijn
Bernward (architect van St Michaëlskerk te Hildesheim), Willigis van Mainz en
Gerbert van Aureac. Theophano heeft met haar Byzantijnse diplomatie het rijk
voor haar zoon bereid en bewaard. In tegenstelling tot haar schoonmoeder
Adelheid, die door de Romeinse genius werd beheerst, gaat het Theophano om het
gehele rijk, met als doel: de voorbereiding van het rijk Gods. In haar zoon
wordt de eenheid van het rijk gezocht in één opperkeizer. Theophano sterft in
Nijmegen in tegenwoordigheid van Otto III en wordt begraven in de Pantaleonkerk
te Keulen.