Haalt Faust 2000?

 

bandopname van een voordracht over de beteugeling

van de wetenschappelijke en technische machten

 

F. de Graaff

 

 

  

 

De gevolgen van de moderne wetenschap en techniek hebben ons allen zeer verontrust. Het milieu, de aarde die hoe langer hoe meer onbewoonbaar wordt, de explosieve bevolkingstoename enzovoort. Wat zit hier achter? De vragen die we nu aan de orde willen stellen spitsen zich toe op deze ene: Worden de negatieve gevolgen van wetenschap en techniek veroorzaakt doordat de wetenschappelijke methode verkeerd gebruikt wordt in plaats van op de juiste wijze òf zit de narigheid in de methode van de moderne wetenschap en techniek zelf? Mijn standpunt is nadrukkelijk het laatste. Ik heb het daarbij over de moderne wetenschap en techniek, ter onderscheiding van andere vormen van techniek, in de betekenis van 'technè', het Grieks voor 'kunst'.

 

Het kwaad zit dus in de methode. Reeds in 1956, toen het nog veel verdienstelijker was om deze sombere dingen aan te kondigen, omdat niemand er nog over sprak, heb ik het eigenlijke van deze methode verwoord. Om heel eenvoudig te zeggen wat nu het speciale is van de methode van de moderne wetenschap en techniek, waardoor alle ellende van deze tijd wel moest ontstaan, ga ik uit van twee leermeesters van me: Nietzsche en Heidegger. Ook heb ik veel geleerd van Martin Buber, zeker wat betreft deze houding van de moderne wetenschap. Het is namelijk niet zo dat de moderne wetenschap en techniek iets heel nieuws hebben gebracht ten opzichte van de schepping, maar het is een andere relatie die de mens tot de schepping heeft gekregen. Oorspronkelijk was deze relatie er één van een onmiddellijke, niet-abstracte ontmoeting, zoals eigenlijk elke ontmoeting niet abstract is. Je kunt zeggen in de lijn van Heidegger, dat de mens is veranderd van een persoon, een geheel menselijk wezen in een subject dat niet meer onmiddellijk in relatie treedt tot de schepping, maar de dingen objectiveert. Met behulp van voorstellingen die niet in de dingen zelf liggen maar erop geprojecteerd worden reduceert de mens de dingen tot objecten. Consequentie hiervan is dat het atoom niet bestaat. Het atoom is een model, dat gebruikt wordt om de dingen in de greep te krijgen, om ze te beheersen. Het is dus niet alleen een versimpeling van de dingen, een eenvoudiger voorstelling van zaken, maar een streven naar macht over de dingen. Het gaat niet meer om het zoeken naar de waarheid, maar naar beheersing. Het is niet meer interessant wat electriciteit is, maar hoe het gebruikt kan worden. In de lijn van Buber kan ik dit nog anders zeggen. In zijn mooie, kleine boekje Ich und Du stelt hij dat er tweeërlei relatie is. De verhouding Ik en Het: van mij en het ding en in de tweede plaats een geheel andere relatie: die van het Ik en Gij. Nu is de wetenschap terecht gekomen in de verhouding Ik-Het, subject-object, terwijl er van oorsprong een andere verhouding was.

 

Als ik spreek van 'oorspronkelijk' moeten we niet beginnen bij onze cultuur, maar zoeken naar het eigenlijke van een cultuur. De woordafleiding is dan zo gek nog niet. Cultuur is afgeleid van het latijnse 'cultus', wat in de eerste plaats 'vereren' betekent. Godsverering, betrekking met de andere wereld. Cultuur heeft oorspronkelijk een zeer praktische functie, namelijk om deze wereld open te houden, te verbinden met de goddelijke wereld. Daar zijn alle culturen, let wel: ook die na de zondeval, oorspronkelijk mee bezig. Hoewel er ook hierin fouten gemaakt worden, hoewel er ook hier verderf aanwezig is, houdt dit toch een andere relatie in dan tegenwoordig. De eigenlijke taak van de mens is om te leven in de betrekking met God. Zo is hij ook geschapen. Het Hebreeuws zegt in het beeld Gods, niet naar het beeld. Oorspronkelijk gedacht is de verbinding van hemel en aarde het beeld dat God zelf geeft. Zo openbaart de goddelijke wereld zich aan de menselijke en daarnaar moet de mens zich richten, daarnaar moet ook de cultuur worden ingericht. Het is een openheid naar boven. Nu is er een macht gegeven, die de dingen opent. Dat is de genade. Niet als mechaniek, maar als een kracht die de ontmoeting geeft. Een goddelijke kracht die de mens in verbinding brengt met de dingen en de goddelijke wereld.

 

De mens is volgens Genesis 2 op de aarde geplaatst om de aarde te 'dienen'. We moeten dat niet anachronistisch vertalen met 'bebouwen en bewaren', want het gaat om het bedrijven van cultus: de akker in verbinding brengen met de goddelijke wereld. Daarop waren alle uitingen van de oude cultuur gericht. Egyptische priesters hadden een prachtig irrigatiesysteem, naar onze opvattingen. Wanneer je dit echter niet anachronistisch ziet, maar vanuit die tijden zelf, dan is hier niet alleen maar een bevloeiing van het land zoals wij dat tegenwoordig ook plegen te doen, maar het betekent dat het water van de heilige rivier de Nijl over het land wordt gebracht, zodat het land op die wijze gezegend wordt. Dat is heel wat anders. De uitvinding van het wiel is een ander duidelijk voorbeeld. Het is niet zo dat er eens iemand is geweest die wat liep te praktizeren en toen dacht: rond, dat loopt makkelijker. Nee, natuurlijk hadden ze weleens iets zien rollen, maar het is oorspronkelijker. Ze wisten van het zonnerad en de wisseling van de tijden. Ze wisten dat in de schepping zelf iets gegeven werd, wat als een beeld naar voren kwam in het rollende wiel.

 

Als u dit nog nooit eerder hebt ingedacht of aangevoeld is het niet in deze paar woorden duidelijk te maken. Ik reik het u slechts aan in de hoop dat u dit het overdenken waard vindt. Het is immers geen spreken vanuit mijzelf, wat nu overgedragen zou kunnen worden, maar een spreken vanuit de eeuwen. Wil je daar iets van verstaan dan moet je afstand nemen van de gedachte die tegenwoordig binnen het geschiedenisonderwijs leeft, namelijk dat wij het eindpunt zouden zijn van de historie die in 1917 begonnen is. Je hebt een hogere inwijding nodig om los te komen van je eigen cultuur en van de pretentie om vandaaruit alle tijden wel eventjes te beoordelen. Hoe kom je tot deze hogere inwijding? Wel gewoon via de oude trap. Eerst moet je tot leerling aangenomen worden, dat is de tijd dat je alleen maar luistert, vervolgens word je gezel en kun je vragen stellen en tenslotte ben je meester en ga je de meesters uit de vorige eeuw bevragen en uiteindelijk ook de goddelijke wereld. Je zult dan zelfs in de wijsheid der engelen gaan leren. Dit is de normale volgorde. Je kunt natuurlijk wel proberen het zonder inwijding te doen, maar dan blijf je steken in wat vage algemeenheden, die de verbinding met het hogere niet kennen en ons juist zoveel ellende hebben gebracht. Terug naar de tweeërlei verhouding. De oorspronkelijke is dus die van de Goddelijke genade, die een ontmoeting mogelijk maakt. Je kunt een dialoog voeren, iets doen wat geen geweld pleegt, geen macht uitoefent, tenzij het de macht is van God gegeven om het schepsel tot zichzelf te doen komen, maar daar is Goddelijke genade voor nodig.

 

Wat is er nu in onze cultuur gebeurd? Je ziet dat veel culturen in oorsprong een verbinding hebben met de goddelijke wereld. God staat boven alles en na de zondeval zijn er aan de verschillende culturen machten toegekend: engelenmachten. Luther heeft de engelen tot de voorzienigheid Gods gerekend en ik denk dat dat heel terecht is. Deze Goddelijke machten staan boven een cultuur maar hebben, met alle gebreken die er ook zijn, tevens een verbinding met die cultuur. Nu kan het gebeuren dat deze Goddelijke machten zich gaan terug trekken en dat dan de cultuur ten gronde gaat. Alleen in de westerse cultuur is iets heel vreemds gebeurd. Daar heeft die Goddelijke macht zich rond het jaar 1000 terug getrokken (in mijn publicaties geef ik een nadere uitwerking), zodat er een leegte is ontstaan. Die leegte werd echter eerst opgevuld doordat de Ik-Gij verhouding een Ik-Het verhouding werd en dat werd vervolgens een subject-object verhouding. Het onderscheidende van de westerse cultuur ten opzichte van de andere culturen is dat ze met het verdwijnen van de Goddelijke genade niet ten gronde ging, maar juist haar grootste kracht ging uitoefenen.

 

Zo werd die nieuwe subject-object verhouding de overheersende methode. De dingen worden benaderd vanuit voorstellingen die de dingen reduceren en verarmen. Je kunt bijvoorbeeld een fabriek pas goed laten draaien als er voldoende menskracht is. Daarmee heb je echter nog niet bewezen dat een man of vrouw slechts kracht is. Een mens is veel meer. Voelt u, het is een reductie. Een groot deel van de Romeinse economie rustte op de slavernij, op de reductie van een mens tot slaaf. Een dergelijk iets vind men ook in onze samenleving. Men heeft het ook uitgedrukt in een wijsgerig systeem. In de middeleeuwen was men met deze dingen bezig. Men wist dat je met deze nieuwe methode niet langer de reële wetten van de schepping kon ontdekken. Je moest maar een ordening projecteren, namen geven: het nominalisme. Er waren theologen uit die tijd, die het uit vroomheid deden. Zij zeiden dat je toch niet meer kunt weten wat de schepping ten diepste samenhoudt, dus de ordening moeten we maar zelf maken. De grote vraag is echter: waar komt deze zelfgemaakte ordening vandaan? Als de Goddelijke machten zich terug getrokken hebben ontstaat er geen neutraal gebied, al lijkt het wel zo. Er komen dan echter andere dingen naar voren. Denkbeelden, ideeën en voorstellingen, die niet meer voortkomen uit de mens in verbinding met God, maar vanuit een gereduceerde mens. Van oorsprong heeft de mens een Goddelijke adem, een verbinding met de goddelijke wereld, hij heeft een geest, geweten en rede, maar ook een psyche, die tot deze ruimtelijke en stoffelijke wereld behoort. In het proces van de reductie heeft men de hogere gebieden afgewezen en ontvangt men nu inspiraties vanuit een donker gebied. Dit donkere gebied bepaalt onze hele wetenschap. Het lijkt aanvankelijk heel mooi, maar wie kwaliteitsbesef heeft ziet in dat we hoe langer hoe meer terechtkomen in een demonische beweging waarin alles op vernietiging uitloopt, om het mooie woord van Shakespeare te gebruiken uit MacBeth: de duistere machten geven ons een lokaas van schone dingen om ons in het grote te verraden. We hebben een tijd gehad dat we de methode roekeloos hebben toegepast en nu gaan we de eindrekening zien.

 

Tenslotte. De verschillen zitten hierin. Er zijn mensen, vooral in bepaalde reformatorische kringen, die gemeend hebben dat deze voorstellingen van de moderne wetenschap als het ware van God gegeven waren. Dat is een naïviteit die je al in de reformatorische tijd vindt. Men begon de wereld te beschouwen zonder God. De natuur op zichzelf zonder de openbaring. Nu heeft de Reformatie heel naïef en vaak klakkeloos de resultaten van de renaissancistische wetenschap eenvoudig gezien als de schepping Gods. En dat wreekt zich nu nog in een van de gevaarlijkste aanvallen op het bijbels getuigenis: het fundamentalisme. Dat stelt dat de werkelijkheid waarvan de bijbel spreekt gelijk zou zijn aan datgene dat waargenomen wordt door een deel van de moderne wetenschap die in de Renaissance begonnen is. Met dat euvel zitten we nog steeds. Dat er gesproken wordt over een slang en een boom in het paradijs alsof dat zoiets was als uit de biologieboeken naar voren komt. Wat is onze eigenlijke opgave? Zouden we de wetenschap en techniek die ons in ontzettende gevaren heeft gebracht, niet moeten afschaffen? Nee, we zijn te ver gekomen. Als we het vandaag zouden afschaffen zouden we niet in het volgende uur terecht kunnen komen. Of we zouden op de grootste wonderen moeten hopen, maar wie geeft ons recht om dat wonder op te roepen?

 

Wat is de consequentie van dit betoog? Haalt Faust 2000? De legende van Faust is zeer zinvol. Faust is eigenlijk de Europese mens. De historische Faust heeft ten tijde van Luther geleefd en van hem wordt gezegd dat hij alchemist was. Dat is niet iemand die maar gewoon scheikunde bedrijft, maar iemand die goud wilde zoeken als het laatste van de Goddelijke genade dat nog in de natuur aanwezig was. De alchemist wil als het ware het goud dat nog over was, de Goddelijke genade, uit de dingen destilleren. Ze maakten geen goud, maar destilleerden wat nog aanwezig was. Faust zag dat dit opraakte. Dat is het probleem. De genade die er is, is gegeven voor een periode. En er zijn aanwijzingen om te zeggen dat de periode waarin die Goddelijke genade nog naglanst tot ongeveer het jaar 2000 kan duren. Faust heeft gezien dat het op de huidige manier niet langer gaat.

 

Hoe kunnen wij opnieuw Goddelijke genade verkrijgen? Faust was in de situatie gekomen dat de Goddelijke genade steeds minder invloed kreeg. De donkere machten van het subject-object-schema kwamen op. Hij symboliseert dat in die duistere figuur van Mefistofeles. Mefistofeles kan alles. Hij is de geest van de moderne wetenschap en techniek. Die kan heel wat. Hij biedt Faust een verbond aan. Faust zegt dat hij hem zal dienen voor een periode van zeven, anderen zeggen twintig jaar. Faust hoopt in die periode de europese cultuur, in die uiterste nood, zelfs met hulp van de duivel, te kunnen redden. Dat is natuurlijk een geweldig heroïsch standpunt. Als je denkt, dat er niets anders meer overblijft dan met een demonische aanpak van de dingen, toch nog iets te doen.

 

Nu zijn er twee figuren in de Faust-legende. Allereerst Faust zelf. Dat is een man van een zeer diepzinnige kijk op de dingen, de ander is zijn knecht, een student die het tekenen van het contract van Faust met de duivel zeer bewondert. Deze Wagner, de student, vindt het zo mooi, dat hij Mefistofeles aanziet voor een engel des lichts. Hij zegt dat Mefistofeles allemaal goede dingen brengt. Faust ziet echter het ontzettende en hij heeft tegen Mefistofeles gezegd dat hij zijn ziel mocht hebben op één voorwaarde. Mefistofeles moest hem dingen geven die hem niet de eindeloze verveling van de moderne techniek gaven. Hij vraagt van Mefistofeles dus om ogenblikken te krijgen, waarvan hij zegt dat ze eeuwigheidsogenblikken zijn. Daar gaat het leven uiteindelijk om. Het verzamelen van ogenblikken die in de eeuwigheid stand kunnen houden. De beste ogenblikken van je leven, die werkelijke Godsverbindingen zijn. Die houden niet op; die zul je allemaal terug zien. De waardevolle contacten die je krijgt, die eeuwigheidsogenblikken. Welnu, Faust gaat de grootsheid van de moderne wetenschap en techniek toetsen. Kunnen die dat geven? Zij kunnen wel veel geven, maar kan dat stand houden? Dan alleen wil hij zijn ziel wel geven. Dat wil zeggen: de vermogens inleveren die openstaan naar de goddelijk wereld, zodat 'ie alleen maar in het van de hogere wereld afgesloten gebied blijft. Dat houdt geen mens uit. Die zielige mensen die drugs gebruiken houden het niet uit in die gesloten moderne wereld. Nu doen ze het op een gemakkelijke, chemische manier, maar ze willen een andere wereld zien. Zo zijn er veel pogingen van mensen die er uit willen breken, omdat er een honger is, omdat niemand genoegen kan nemen met deze moderne gesloten wereld.

 

Ik wil eindigen met een laatste voorbeeld. Faust heeft ingezien dat er alleen maar een nieuwe verbinding kan zijn, als het volk van het westen en daarmee de wereld in verbinding wordt gebracht met de goddelijke wereld en dan nog liefst met de hoogste God. En hij weet waar dat ligt. Hij weet dat de Heilige Schrift er is. De bijbel. In de Roomse kerk is die bijbel op een bepaalde wijze uitgelegd en verklaard. Er is echter een palimpsest van gemaakt, hoe schoon en mooi ook: het is iets dat over de oorspronkelijke tekst is heen geschreven. Het heeft er natuurlijk wel iets mee te maken en het heeft ook een enorme zegen verspreid. Je kunt daar zulke mooie dingen van zeggen en de reformatie heeft daar een stuk van overgenomen. Juist de reformatie heeft weer opnieuw gezocht naar de bijbel zelf, maar is daar toch maar voor een klein deel in doorgedrongen.

 

Faust heeft dit gezien en de legende zegt nu heel leuke dingen. Faust heeft Mefistofeles heel wonderlijke zaken laten doen. Hij vliegt, maar ja dat doet iedereen tegenwoordig, hij legt straten aan en breekt die weer af en hij weet een krokusveld midden in de winter te maken en wat ook niet onbelangrijk is: hij weet de schoonste vrouw van de wereldgeschiedenis Helena te brengen, maar Faust wil voor het volk iets doen. Hij zegt dan tegen Mefistofeles iets wat hij zelf niet kan: breng de bijbel onder de mensen. Hij denkt: daarmee overwin ik Mefistofeles. Merkwaardig genoeg geeft Mefistofeles onmiddellijk een antwoord. Hij vindt de boekdrukkunst uit. Opvallend is dat de historische Faust een leerling van Gutenberg is geweest. Wat is er echter gebeurd? De Rooms Katholieke Kerk heeft een aarzeling gehad, heeft zich tegen deze bijbelverspreiding gekeerd. Zij wisten dat de bijbel niet een boek is dat iedereen zomaar kan verstaan. Als de bijbel zo vermenigvuldigd wordt, in vertaling en dan nog in die grote aantallen, steeds weer hetzelfde, dan komt de bijbel tot iedereen en dan kan iedereen menen de bijbel te kunnen lezen. De bijbel was oorspronkelijk een boek waar inwijding voor nodig was. Verlichting van de Heilige Geest. Ja, maar via meesters die verlicht waren en die verlichting tot hun leerlingen brachten. Wat is er nu gebeurd? Een eindeloze verwarring en strijd. Iedere ketter heeft zijn letter. En dan de opmerking van de grote Nietzsche. Wat is het gevolg geweest van de grote bijbelverspreiding, hoe mooi ook? Het heeft schitterende kanten. het heeft een nieuw geloofsleven gegeven een nieuwe verbinding gegeven. Maar de bijbel is in handen van filologen, van wetenschapsmensen gekomen en die hebben hem zo geobjectiveerd en verhistoriseerd met de historisch-kritische methode, dat die helemaal uit elkaar gesneden is en er niets meer van over blijft. Het lijkt prachtig, maar er zit achter dat er het verschrikkelijkste mee gaat gebeuren. 

 

Wat is nu de opgave? Wat wil Faust?

De boekdrukkunst tegenhouden? Welnee, maar zie hoe gevaarlijk het is. Neem de oude catechismus: het gaat om ellendekennis. Als je de ellende kent is er een mogelijkheid tot verlossing. Als je ziet hoe slecht de kwaliteit is van de boekdrukkunst en wat deze verspreid heeft, dan zul je de uiterste moeite moeten doen om tot de hoogste kwaliteit te komen. Uiteindelijk gaat het dan om één ding: een nieuwe Godsverbinding. Daar zijn ook al mijn historische cultuur-filosofische studies op uit gelopen. Faust had gezien dat het lag in het verstaan van de bijbel. Ik geloof dat het nodig is dat wij de bijbel oorspronkelijk gaan lezen. Niet dat deel wat de traditie eruit heeft gehaald alleen. Dat niet verwaarlozen, het heeft tijden verlicht. Maar voor onze tijd was het antwoord het verstaan van de tekst van de Heilige Schrift. Ik heb er zelf een poging toe gewaagd om het Johannes en Matthéüs evangelie op die wijze te behandelen om daardoor iets meer van Jezus zelf te zien die in zoveel opzichten verborgen is. Daar is één geheim voor nodig. Dat heeft Faust niet gesteld en de christenheid heeft dat vergeten: de bijbel kun je alleen maar lezen en de Heilige Geest komt daar waar je in de eerste plaats ziet dat je Jezus niet kunt benaderen buiten zijn Volk om. Je moet het Volk van Israël in het vizier krijgen en het lezen van de Schrift van het Volk van Israël om Jezus te leren kennen en op die wijze de Schrift te leren kennen, want het is een Israëlitisch boek. Wie gaat er nu een Egyptisch boek lezen als je niets van de Egyptische cultuur afweet? Voor ons is het grote gevaar dat de kerk zich in de plaats van Israël heeft gesteld. Als we de kant opgaan van het oorspronkelijke Schriftverstaan geloof ik dat het antwoord er is.

 

 

 

Thematische toelichting na de pauze

 

 

1.  Cultuur en civilisatie

 

Wanneer we nadenken over de wetenschappelijke methode is het beter te spreken van een godloze in plaats van een atheïstische. Het gaat immers niet om een afweer van één mens, maar om de situatie waarin onze hele cultuur is terecht gekomen. En dat houdt verband met een kijk op alle culturen, voorzover die in de historie voor ons bekend zijn. Je kunt dan stellen dat er een periode is waarin er een verbinding is met de goddelijke wereld (de cultuur als 'cultus') en een periode waarin er, om welke reden dan ook, een terugtrekken is van de goddelijke wereld en er iets overblijft dat Nietzsche en Spengler hebben aangeduid met 'civilisatie'.

In een civilisatie is er niet meer de verbinding met de goddelijke wereld, zoals in een cultuur, maar is er een herleiding van de dingen die niet meer de kracht van de genade heeft, maar een andere betrekking. Dat is de techniek. Je vindt dat reeds bij oude godsdiensten, waar de religie overgaat in magie. De magie is het toepassen van oorspronkelijk goede formules, maar dat kan uiteindelijk iets geheel nieuws worden. In vrijwel alle culturen zie je dat waar de techniek gaat heersen en er dus sprake is van civilisatie dat daar het goddelijke steeds meer uit de wereld wordt verwijderd. Zo'n cultuur gaat ten onder. Het vreemde is echter dat de westerse cultuur met die techniek juist haar triomfen viert. Daarom is zij zo gevaarlijk voor de maatschappij en zelfs voor de hele wereld. In verband met de vraag kan ik er nu niet omheen dat de moderne methode zelf een demonische kracht is, die het goddelijke verwijdert, die de mens reduceert tot een mens met alleen maar een psyche, in de zin van Darwins aap-mens, en daardoor de hogere gebieden uitsluit. Alle wetenschap leidt tot deze uitsluiting van het hogere, ja het is een voorwaarde om wetenschap te bedrijven. Ook al heb je er thuis nog iets boven staan, dan nog blijf je je in de grond van de zaak gedragen volgens die volstrekt godloze methode. Als je dit ziet, ken je je ellende, maar als je dit mooi gaat noemen, of een goddelijke gave, dan kom je op de grote vraag of de duivel een Goddelijke gave is. Dat vind ik nogal wat om te beweren. Iets anders is om, in de Faustische zin, de methode die op zichzelf godloos is niet af te schaffen, dat kun je niet, maar om steeds in de gaten te houden hoe demonisch die is. Dan zul je de snaakse streken van deze demonische machten zoveel mogelijk proberen te beperken. Doe je dat niet dan breng je jezelf en de wereld in een uiterst gevaar. Of je nu gelovig bent of niet. Wanneer je als gelovig mens een methode toepast, die in strijd is met de verbinding met God dan heb je het wel heel moeilijk.

 

Wij projecteren ons technisch denken op de handelingen van de vroegere culturen. Het voorbeeld van de Egyptenaren: het bebouwen van de akker was oorspronkelijk niet een technische uitdrukking van ploegen en zaaien, maar het had te maken met het mysterie van het mannelijk en vrouwelijk principe in de schepping. Dat kan niet sexueel gezien worden, want dat is iets van de nieuwe tijd, maar het is een verbinding van de totale mens, man en vrouw, dat in een symboliek wordt overgebracht op de aarde, die er vruchtbaar mee wordt gemaakt. Nu kun je wel zeggen dat is onzin, of het is onjuist, maar men heeft er de prachtigste resultaten mee bereikt. De kwaliteit kun je juist zien in het esthetische. Tenslotte nog één ding: onze cultuur omvat wel wat meer dan techniek alleen. Er is nog iets van het oude overgebleven en ik geloof dat we dat veel te weinig hebben gezien. We zijn blij dat het onderscheid tussen cultuur en civilisatie ook in de nieuwe tijd tot uitdrukking komt. Neem bijvoorbeeld de Zauberflöte van Mozart. Ik heb daar pas een boek over geschreven en dan merk je dat je bezig bent met dingen die de hele cultuur omvat en waar ook een antwoord gegeven kan worden. Tegelijkertijd zie je dan ook in welk isolement we zijn terechtgekomen door de methode die ons in het verderf brengt, als we hem voor goed houden. Het is niet een luxe waar je over kunt beschikken, maar je ziet dan de duivel aan voor een engel des lichts. Wie dat doet noemt wat goed is kwaad en andersom.

 

 

 

2.  Rabbi Löw

 

Wanneer je in een civilisatie wat de methode betreft geen openheid meer naar boven hebt, omdat de methode godloos is en wanneer je daardoor in een andere relatie tot de dingen bent gekomen, dan komt dat in alles uit. Neem bijvoorbeeld het ambacht. Natuurlijk is het ambacht ook te herhalen. Nietzsche heeft gezegd dat het merkwaardige van de techniek 'die ewige Wiederkehr des Gleichen' is. Dat alles herhaalbaar is. Eindeloos herhaalbaar. Dat is de beweging van de machines. Het is een dodelijk herhaling van hetzelfde, waar het Goddelijke buiten gelaten wordt. Aan deze eeuwige wederkeer moet een einde komen. Dan alleen ben je verlost. Je sluit met deze methode immers de hemel af. En ander voorbeeld. Rabbi Löw uit Praag heeft om de antisemitische vervolgingen te voorkomen een kunstmens gemaakt. Die kunstmens verdedigt Israël. Golem wordt die genoemd. De vrouw van de rabbi heeft hem eens gezegd dat hij maar water moest gaan pompen, maar daardoor zou de hele stad Praag onderlopen, omdat hij het pompen steeds maar weer herhaalt. Er gebeurt dan echter nog iets ergers. De Golem wordt verliefd op de dochter van de rabbi. Dat wil zeggen dat deze mechanische mens het hoogste aantast: de liefde tussen man en vrouw. Dan staat rabbi Löw voor de keus. Reeds in 1600. Hij kiest voor de vernietiging van de kunstmens. Hij heeft liever de pogroms onder een open hemel dan een bescherming van een gesloten hemel. Als je met die Golem echter bezig blijft, ben je de hemel aan het sluiten. Het gevaar is dan dat je slechts een psyche over houdt, geen geest en geen Goddelijke adem. Dat zie je aan de moderne mens. Hij leeft zo. Hij heeft geen openheid naar boven en dat is eenvoudig het gevolg van die godloze methode waar we allemaal van leven.

 

 

 

3.  Het gevaar van het fundamentalisme

 

Ons bedreigt het grote gevaar dat we de bijbel fundamentalistisch lezen. Het gaat daar namelijk helemaal niet over de moderne astronomie, die kende ze daar niet, maar de sterrenmachten zijn in de bijbel de hemelse machten die zich openbaarden als sterren: de heerscharen. In de hemel zijn dit de engelenmachten (sterren) en op de aarde zijn dat de zonen Israëls. Dat is een heel ander beeld. Daar kun je het onze wel in horen, maar het staat er helemaal niet. Waar het om gaat is dat er in de schepping weliswaar wetten liggen, maar dan in de zin van de heilige Thora zelf. De Thora is de wet Gods, het is het Woord Gods. Niet als een abstractie, maar het is een levend wezen dat vlees is geworden in de Heere Jezus. Dat is de ordening. De grond van alle ordening is het Woord. Het Woord dat God gesproken heeft. Alle dingen heeft Hij door middel van het Woord, door Zijn Thora gemaakt. dat zijn de wetten. Dus als de wetenschap nu inderdaad een juiste methode had dan zou ze zoeken naar dat scheppingswoord, wat oorspronkelijk in die wet lag. Dan zou die wetenschap erkennen dat er levende wezens zijn. Dat er engelen zijn, die de schepping leiden en dat er ook machten zijn die de natuur begeleiden in plaats van dat er alleen maar dode dingen zijn.

Als wij echter abstracte formules maken, wetten van dode dingen, dan stellen we eigen wetten. Einstein heeft dat zo mooi gezegd: de wetten die wij uit de natuur halen zijn geen extract van de werkelijkheid, zoals soep een extract is van rundvlees, maar je moet het vergelijken met een garderobenummer, waar je je jas op kunt terugkrijgen. Je moet het niet hoger aanslaan. Als je een garderobenummer hebt, dan heb je een praktisch middel om je jas te vinden. Het is dus een kwestie van beheersen en leiden, maar het heeft in wezen niets te maken met de schepping. Ga je ze echter toepassen als goddelijke wetten, dan ga je God in de methode buitensluiten en dan maak je alles tot een kenbaar en beheersbaar object en dus dood. De huidige wetenschap is dus eigenlijk een kwestie van moordzucht. Het doel is om de oneindige nuances van de schepping gelijk te maken. En er is één punt waar alles gelijk is en dat is het niets. Daarom heeft de wetenschap als grondslag, als uiteindelijk doel het nihilisme, onder de schijn dat we het verder brengen. Nu gaat het erom dat we, in de tussentijd, voor dat ze het naar het niets gesleept hebben, toch nog iets overeind houden. Mensen, het is de laatste ure. Pas toch op. De man op de straat zegt het: zijn jullie nou nog niet wijzer? We stikken bijna. Waar gaat het naar toe? Gooi het roer nou eens om. Blijf die methode niet goed noemen, want dan kom je er niet.

[...]

Hiermee geef ik vol aan wat het gevaar is. Men ziet niet in dat de zogenaamde scheppingsordeningen die de wetenschap vindt niets, maar dan ook niets te maken hebben met de oorspronkelijke goddelijke ordeningen. Men leest de bijbel vanuit die moderne wetenschap, zoals die, overigens vrome, ouderling dankte, dat wij beter weten hoe de schepping in elkaar zit dan Jesaja. Alsof Jesaja een primitief wereldbeeld had. Nee, het is geen primitief wereldbeeld, het is helemaal geen wereldbeeld, het is de onmiddellijke genadige relatie tot de dingen. De hele moderne kosmos is pas drie eeuwen geleden ontstaan, door Descartes. Copernicus heeft het nog gezien, maar Galileï, die domme man, die was wel intelligent maar hij zag deze dingen niet en heeft er ook niet voor willen lijden.

[...]

Omdat het nu over denken gaat: er is tweeërlei denken. Het voorstellende denken beschouwen wij als het denken, maar oorspronkelijk is denken vernemen, 'noein' in het Grieks, het ontvangen van Goddelijke gedachten.  Dat is heel wat anders dan het moderne denken. Het moderne denken stelt zelf modellen en voorstellingen.

 

 

 

4. Een perspectief voor de cultuur

 

Ik ben erg blij met dit thema, want als wij geloven dan kunnen wij niet anders dan optimistisch zijn. Nodig is een  nauwkeurige ellendekennis, dat je de situatie waarin je verkeert heel duidelijk ziet. Voor mij is dat de onderscheiding van de moderne methode van de oorspronkelijke methode. Er is met de zondeval inderdaad veel gebeurd, maar de aarde zou allang door de zonde vernietigd zijn, als er niet een redding van Godswege was, een onderhouding, een providentia, een voorzienigheid in dit alles. Voor onze cultuur is het bovendien noodzakelijk dat je eerst ziet dat de methode die gebruikt wordt tot het verderf leidt als het zo doorgaat. Je moet die methode zo goed en gunstig mogelijk gebruiken omdat je er niet uit kunt. Het lijkt bijna tweeslachtig, maar het is noodzakelijk en we dragen een schuld mee van de hele cultuur. We nemen er allemaal deel aan, dus we kunnen ons er niet zomaar tegenover stellen. Bovendien hebben wij deze cultuur zelf gebouwd en is het dus niet zoals in Babel iets wat tegenover het Joodse Volk stond, maar het is een cultuur die voornamelijk ook door het christendom bepaald is, met alle resten daarvan. Ik dacht dat het nu mogelijk was om te zoeken naar een methode die bepaald wordt door de ontmoeting, door liefde en door genade.

 

Om een voorbeeld te geven: Je kunt een middeleeuwse kathedraal na 1000 niet bouwen zonder een Godsverbinding. Een machine kun je wel zo maken, dat is heel kenmerkend. Je kunt met de knapste techniek geen romaanse of gothische kathedraal maken. Je kunt die wel nabouwen en restaureren, maar niet maken. En zo is het eigenlijk met alle grote kunstwerken. Een pyramide of een sfynx kun ja wel berekenen, maar niet maken. Oorspronkelijk heeft men het in alle culturen wel gedaan, het is geen utopistisch terug willen van het paradijs, dat moet het uiteindelijk wel zijn: dat zal het Koninkrijk Gods ook zijn. Maar neem nu het voorouderbeeld uit de Kongo, dan zeg je wat is dit van een kracht, van een originaliteit, van een onmiddellijke verbinding met een andere wereld. Zo groot. Nu: cultuur is verbinding.  Met andere woorden het moet priesterlijk zijn. Het woord priester in het Latijn 'pontifex' betekent bruggebouwer. 'Cohen' in het Hebreeuws is ook verbinding. We zouden dus priesterlijk moeten handelen, zoals men dat eigenlijk altijd op alle terreinen van kunstwerken en cultuurwerken in de oude cultuur heeft gedaan. Er gebeurde niets om de schoonheid, er gebeurde niets om het nut op zichzelf. Nu zou je een methode moeten zoeken in alles, in de landbouw, de omgang met het dier, met de mens, de medische wetenschap, waarin je de abstracties laat varen en je weer in een genadige ontmoeting zou moeten komen. Daar kan heel wat mee bereikt worden. En als je in de leer gaat in de historie, hoe men dit deed, dan kun je het niet terugbrengen, maar wel oproepen. Uiteindelijk gaat het dan maar om één ding. Als de verbinding met God inderdaad steeds sterker zou kunnen worden, als de verbinding met de levende God van de bijbel weer hersteld kan worden dan volgt vanzelf dat de oude methode het niet meer uithoudt en wegvalt.

 

Je kunt die methode handhaven, voorzover je nog niet tot een nieuwe schepping bent geworden. Dat is eigenlijk de grote moeilijkheid. Alleen met datgene wat je van de oude Adam overhebt, kun je die methode nog gebruiken, maar hoe sterker de Geest in je wordt, des te meer zal er een nieuwe methode komen. Dat zul je niet moeten afwachten, maar je zult er mee bezig moeten zijn. Op alle terreinen zul je dat moeten proberen. Ieder op zijn gebied. Om te komen tot een andere benadering van de schepping. In het boek Het Europese nihilisme heb ik al gezegd: als je op de dieren gaat toepassen wat men tegenwoordig doet, als met kunstmatige inseminatie werkt en al zulk soort dingen meer, dan overtreed je alles. Ook de mens: die moeten we niet meer benaderen als object, maar in een ontmoeting door genade, juist met een derde, met God er steeds bij. Dat zou je in alle wetenschappen moeten doen. Ik stel voor om te komen tot een proeftuin. Een proeftuin waar je dit doet, want je kunt het nog niet overal, en ga door met het oude. Weet wel hoe gevaarlijk het is en weet dat je met iets griezeligers dan vuur speelt, maar werk ondertussen hard aan je proeftuin. Daar zou je over moeten praten. Nu bent u allemaal wetenschapsmensen, en tegen u zou ik willen zeggen: ga door met je vak, hou Mefistofeles in de gaten, weet wat een wonderlijke gast het is, en wees als je de verbinding met God hebt bezig met het licht van de Geest in de rede, waardoor je dingen en perspectieven ziet in deze wereld en probeer ieder op zijn gebied zo'n proeftuintje op te zetten. Doe het met elkaar.

 

 

(uit een vrijwel letterlijke verslaggeving van het gesprek tussen dr F. De Graaff en dr E. Schuurman op 31 mei AD 1990 in de christelijk gereformeerde kerk aan de Wittevrouwesingel te Utrecht)